Het risicoprofiel bestaat uit de volgende onderdelen:
- Renterisico’s op de vlottende en vaste schuld
- Kredietrisico op de uitgezette middelen
- Koersrisico
- Liquiditeitsrisico
- Debiteurenrisico
- Valutarisico
In de huidige situatie spelen alleen de twee eerstgenoemde risico’s.
Renterisico's
De uitvoering van het financieringsbeleid vindt plaats binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO). Om de financieringsrisico’s te beperken zijn in deze wet twee instrumenten opgenomen: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet moet de negatieve gevolgen van een snelle rentestijging beperken. De limiet bepaalt dat gemeenten hun financieringsbehoefte voor slechts een beperkt bedrag mogen financieren met kort geld (looptijd < 1 jaar). De norm is in de wet gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. De omvang van de kasgeldlimiet voor 2021 is
Kasgeldlimiet | |
---|---|
Omvang begroting per 1 januari 2021 | 66.730 |
Kasgeldlimiet in procenten van de grondslag | 8,50% |
Kasgeldlimiet in bedrag | 5.672 |
in € 1.000 |
De kasgeldlimiet wordt genoemd in de uitvoeringsregeling van de Wet Financiering decentrale overheden. Deze limiet stelt een grens aan de korte financiering die gemeenten hanteren voor de financiering van lopende uitgaven om tijdelijke liquiditeitstekorten op te vangen.
Een gemeente mag slechts een beperkt deel van de begroting met kort geld financieren. Een langere vastlegging van de geleende middelen zorgt voor een beter voorspelbare rentelast. Bij de huidige rentestanden is het de vraag of er wel sprake is van een risico.
De bovengrens is gesteld op een bedrag ter grootte van een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente, met een minimum van € 300.000.
Berekening Kasgeldlimiet | Kwartalen 2021 | |||
---|---|---|---|---|
1e | 2e | 3e | 4e | |
Totaal vlottende korte schuld | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal vlottende middelen | 16.135 | 17.500 | 17.741 | 17.833 |
Totaal netto vlottende schuld | -16.135 | -17.500 | -17.741 | -17.833 |
Toegestane kasgeldlimiet | 5.672 | 5.672 | 5.672 | 5.672 |
Ruimte kasgeldlimiet | 21.807 | 23.172 | 23.413 | 23.505 |
in € 1.000 (+ = ruimte - = overschrijding) |
Het schema geeft aan dat de kasgeldlimiet niet is overschreden.
Renterisiconorm
Een andere norm uit de Wet FIDO is de renterisiconorm. De renterisiconorm bepaalt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Hiermee is een maximumgrens gesteld aan het renterisico dat een gemeente loopt op de langlopende leningportefeuille. Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aangepast. Herfinanciering is het aangaan van een nieuwe lening om de oude af te lossen. De renterisiconorm beperkt dus de aflossingen op de bestaande leningenportefeuille.
Op een begrotingstotaal in 2021 van € 66,7 miljoen bedraagt de renterisiconorm voor onze gemeente € 13,3 miljoen. In 2021 zijn er geen langlopende geldleningen aangetrokken en heeft geen renteherziening plaatsgevonden. Een overzicht van de opgenomen geldleningen staat is opgenomen bij de Facultatieve bijlagen: Langlopende geldleningen.
Berekening Renterisiconorm | Realisatie |
---|---|
1a. Renteherziening op vaste schuld o/g | 0 |
1b. Renteherziening op vaste schuld u/g | 0 |
2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a - 1b) | 0 |
3a. Nieuw aangetrokken vaste schuld (o/g) | 0 |
3b. Nieuw verstrekte lange leningen (u/g) | 0 |
4. Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a - 3b) | 0 |
5. Betaalde aflossingen | 5.382 |
6. Herfinanciering (laagste van 4 en 5) | 0 |
7. Renterisico op vaste schuld (2 + 6) | 0 |
Renterisiconorm | |
8. Stand van de vaste schuld per 1 januari | 66.730 |
9. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage | 20% |
10. Renterisiconorm | 13.346 |
Toets Renterisiconorm | |
10. Renterisiconorm | 13.346 |
7. Renterisico op vaste schuld | 0 |
11. Ruimte(+) / Overschrijding(-) (10 - 7) | 13.346 |
in € 1.000 |
Schatkistbankieren
Regeling schatkistbankieren
Gemeenten zijn verplicht om hun overtollige liquide middelen aan te houden in de schatkist bij het rijk. Gemeenten mogen alleen positieve banksaldi voor het betalingsverkeer op eigen bankrekeningen aanhouden. Voor de omvang daarvan geldt het drempelbedrag uit de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden van 5 december 2013. Dat drempelbedrag bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal (bij een begrotingstotaal tot € 500 miljoen ). Als over een periode van 3 maanden de positieve saldi van de bankrekeningen dit drempelbedrag dreigen te overschrijden, dan moet een gemeente het meerdere storten op de rekening bij de schatkist van het rijk.
Doel
Doel van deze regeling is dat door consolidatie de gerapporteerde EMU-schuld van Nederland lager is. Die EMU-schuld hoort volgens het Verdrag van de Europese Unie lager te zijn dan 60% van het bbp. Voor het berekenen van deze EMU-schuld mogen onderlinge schulden en tegoeden van de centrale overheid en de gemeenten (provincies en waterschappen) worden verrekend. Daarnaast lopen gemeenten over de overtollige liquide middelen die bij de schatkist staan, geen risico dat dit geld door een faillissement van een financiële instelling wordt verloren.
Huidige drempel te krap
Uit de evaluatie van het schatkistbankieren is gebleken dat de huidige drempel voor het schatkistbankieren te krap was vastgesteld. In plaats dat alleen overtollige liquide middelen in de schatkist belanden, moeten gemeenten bij de huidige drempel met grote regelmaat ook geld voor het normale betalingsverkeer bij de schatkist stallen. Dat veroorzaakt onnodige administratieve lasten.
Vanaf 1 juli 2021 is daarom voor gemeenten met een begrotingstotaal tot € 500 miljoen de drempel voor het verplicht schatkistbankieren verhoogd naar 2% van het begrotingstotaal met een minimum van € 1 miljoen.
Met de verhoging van de drempel per 1 juli 2021 behoren deze onnodige administratieve lasten tot het verleden.
Negatieve creditrente
Vanaf 1 juli 2021 brengt BNG Bank negatieve creditrente in rekening over tegoeden in Rekening Courant. Vanaf 0,5 mln tot 2,5 mln wordt het 1-maands Euribor-tarief in rekening gebracht. De gemeente is daarom met de BNG overeengekomen dagelijks het saldo van de BNG-rekeningen af te romen of aan te vullen tot een bedrag van € 400.000.
* Berekend op basis van toen bekende begrotingstotaal van ¤ 66,7 miljoen
Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000) | |||||
Verslagjaar | |||||
(1) | Drempelbedrag | 500,475 | 500,475 | 1334,6 | 1334,6 |
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | ||
(2) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | 489 | 393 | 515 | 560 |
(3a) = (1) > (2) | Ruimte onder het drempelbedrag | 11 | 107 | 820 | 774 |
(3b) = (2) > (1) | Overschrijding van het drempelbedrag | - | - | - | - |
(1) Berekening drempelbedrag | |||||
Verslagjaar | |||||
(4a) | Begrotingstotaal verslagjaar | 66.730 | 66.730 | 66.730 | 66.730 |
(4b) | Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen | 66.730 | 66.730 | 66.730 | 66.730 |
(4c) | Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat | - | - | - | - |
(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van €250.000 | Drempelbedrag | 501 | 501 | 1335 | 1335 |
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | |||||
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | ||
(5a) | Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) | 44.041 | 35.773 | 47.372 | 51.538 |
(5b) | Dagen in het kwartaal | 90 | 91 | 92 | 92 |
(2) - (5a) / (5b) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | 489 | 393 | 515 | 560 |
Kredietrisico
Kredietrisico’s ontstaan enerzijds door het verstrekken van leningen, anderzijds door het verstrekken van gemeentegaranties. Het treasurystatuut bepaalt dat uitzettingen en garanties alleen tot stand komen als zij een publieke taak dienen. Bij het beoordelen van verzoeken om leningen of garanties gaan we in elk geval na of voor de sector waarin de organisatie werkzaam is een zogenaamd waarborgfonds bestaat. Bij de gemeente Beuningen kan zich een kredietrisico voordoen bij de geldleningen aan NUON en een aantal verenigingen. De lening Vitens is in 2021 geheel afgelost en de lening NUON is inmiddels in januari 2022 geheel afgelost.
De aan ambtenaren verstrekte geldleningen zijn voorzien van een hypothecaire zekerheid.
Renteschema
Renteschema (x € 1.000) | ||
---|---|---|
in € (+=baat,voordeel/-=last,nadeel) | Begr.2021 | Rek.2021 |
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering +/+ | -2.193.000 | -2.198.551 |
b. De externe rentebaten over de korte en lange financiering -/- | 160.000 | 102.395 |
Saldo externe rentelasten en rentebaten | -2.033.000 | -2.096.155 |
c1. Doorberekende rente aan de grondexploitatie -/- | 635.000 | 678.325 |
c2. Doorberekende rente van projectfinanciering aan taakvelden -/- | 583.000 | 511.931 |
c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen +/+ | ||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 1.218.000 | 1.190.255 |
d1. Rente over eigen vermogen +/+ | 0 | 0 |
d2. Rente over voorzieningen +/+ | 0 | 0 |
Aan taakvelden toe te rekenen interne rente | 0 | 0 |
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | -815.000 | -905.900 |
e. De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) -/- | 984.000 | 916.771 |
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury | 169.000 | 10.871 |
Omslagrente berekend | 2,07% | 2,47% |
Omslagrente verwerkt in begroting/rekening | 2,50% | 2,50% |
Uit bovenstaand schema valt het volgende op te maken:
1. De totale rentelasten over de huidige leningen bedroegen € 2.183.000.
2. Om in 2021 alle uitgaven te kunnen betalen was aan rente kort geld € 15.000 nodig.
3. De totale rentebaten bedroegen € 102.000 zodat de netto rentelast € 2.096.000 bedraagt.
4. Een bedrag van € 678.000 is toegerekend aan de grondexploitaties (3,0% over de boekwaarde ) en de Zandwinning Beuningse Plas (3,5% over de boekwaarde).
5. Een bedrag van € 512.000 wordt als rente projectfinanciering doorbelast naar de taakvelden riolering en afval (annuïtair).
6. De netto rentelast bedraagt € 906.000. De boekwaarde van de activa bedraagt € 36.671.000
7. De omslagrente is uiteindelijk 2,47 %. In de jaarrekening is aan de taakvelden toegerekend het begrote percentage van 2,50 %.
8. Het renteresultaat bedraagt € 11.000 (het verschil tussen de 2,47% en 2,50%). Dit bedrag komt ten gunste van het rekeningresultaat.
Het is een onderdeel van het taakveld treasury.
Meer toelichting over de onderdelen rente en afschrijving is te vinden in het jaarverslag (hoofdstuk 2.7.1.4 Onderdeel Kapitaallasten) en in de jaarrekening (hoofdstuk 4.1.1.9 Onderdeel Kapitaallasten).
Taakveld treasury
Saldo taakveld treasury | Rekening 2021 |
---|---|
Renteresultaat | € 11.000 |
Ontvangen dividenden | € 64.000 |
Kapitaallasten verstrekte leningen/hypotheken | € -58.000 |
Overige kosten | € -5.000 |
Totaal (voordelig) | € 12.000 |
Beleggingen
Dit zijn beleggingen als gevolg van deelnemingen in de vorm van aandelen. Voor 2021 gaat het om deelnemingen in onderstaande partijen. Het aantal aandelen DAR is met 46 gedaald in 2021. Dit was een correctie op de herziene toewijzing in 2020 door de toetreding van de gemeente Mook en Middelaar.
Beleggingen | Aantal aandelen | Boekwaarde 31.12.2021 |
---|---|---|
Borgstellingsfonds Maas & Waal | -- | 286 |
Vitens | 24.035 | 24.035 |
DAR (In 2021 gecorrigeerd -46 voor toetreding Mook&Middelaar) | 3.416 | 271.665 |
BNG | 14.040 | 30.948 |
Bouwkas Noord Ned. Gemeenten | -- | 136 |
Voormalig B.A. Beuningen | -- | 204 |
Recreatieschap Veluw | 5.148 | 5.148 |
Totaal | 46.639 | 332.422 |